Handhygiëne in de zorg: richtlijnen en momenten voor professionals

Handhygiëne in de zorg is van groot belang bij het voorkomen van infecties. Voor zorgprofessionals zijn er duidelijke richtlijnen om zorggerelateerde infecties – en daarmee zieken en sterfgevallen – te voorkomen. Een overzicht.

In Nederland krijgt 5 tot 10 procent van de patiënten een ziekenhuisinfectie. Dat zijn ongeveer 100.000 patiënten per jaar. Volgens het RIVM overlijden er wereldwijd duizenden mensen per dag aan zorggerelateerde infecties. Van al deze infecties ontstaat een groot deel via handen, doordat zorgprofessionals geen handhygiëne toepassen. Dat wil zeggen: niet op de juiste momenten hun handen wassen met water, zeep en een papieren handdoek of handen desinfecteren met alcohol. Betere handhygiëne is dus essentieel in het voorkomen van ziektes en bespaart bovendien veel kosten.

Naar de online cursus Handhygiëne in de zorg

Richtlijnen voor goede handhygiëne in de zorg

Voor een goede handhygiëne is het belangrijk dat je de volgende richtlijnen volgt:

  • Draag geen sieraden, zoals ringen, armbanden of een horloge
    Sieraden zijn een bron van micro-organismen, die van sommigen materialen niet meer verwijderd kunnen worden. Onder een ring kun je niet goed schoonmaken en bovendien blijft er dan water achter op de hand, waardoor bacteriën zich gemakkelijk kunnen vermenigvuldigen. Ook kan een handschoen scheuren door een scherpe ring.
  • Draag geen kunstnagels of nagellak
    Micro-organismen kunnen niet worden verwijderd van plastic of nagellak. Handdesinfectie heeft dan geen zin meer, waardoor je micro-organismen blijft verspreiden.
  • Draag geen lange mouwen
    Het dragen van lange mouwen is lastig bij het wassen van handen. De mouwen kunnen nat en vies worden, waardoor bacteriën zich daar makkelijk kunnen vermenigvuldigen.

handdesinfectie

Op welk moment handhygiëne in de zorg toepassen?

Tijdens het werk zijn er vijf momenten waarop een zorgprofessional handhygiëne moet toepassen. Dit om te voorkomen dat hij of zij anderen, zichzelf of de omgeving besmet met bacteriën (bron: RIVM).

1. Voor contact met de cliënt
Desinfecteer je handen voor je de cliënt aanraakt. Bijvoorbeeld:

  • Voordat je een hand geeft;
  • Voordat je een cliënt ondersteunt bij dagelijkse activiteiten zoals eten en aankleden;
  • Voor het verzorgen en andere niet-invasieve handelingen, zoals het geven van een massage;
  • Voor het ondernemen van fysieke niet-invasieve handelingen, zoals het meten van de bloeddruk of het opnemen van een ECG.

2. Voor schone / steriele handelingen
Desinfecteer je handen voor je handelingen verricht aan kritieke plekken. Bijvoorbeeld:

  • Voor tandenpoetsen, oogdruppelen, beoordelen van oog, oor, mond etc. zonder instrumenten;
  • Voor wonden te verbinden of te verzorgen, voor een percutane injectie/punctie;
  • Voor contact/het werk met invasieve hulpmiddelen, ook bij gebruik van handschoenen;
  • Voor het maken van eten, medicatie of steriele materialen.

3. Na contact met lichaamsvloeistoffen
Maak je handen zo snel mogelijk schoon wanneer het gevaar voor contact met lichaamsvloeistof is geweken. Bijvoorbeeld:

  • Na contact met het mucous membraan of niet-intacte huid;
  • Na een percutane injectie of punctie; na het inbrengen van een invasief medisch hulpmiddel (katheter, drain, veneuze katheter etc.);
  • Na het verwijderen van een medisch hulpmiddel;
  • Na het verwijderen van elke vorm van materiaal voor bescherming, zoals gaas;
  • Na het schoonmaken van besmet oppervlak of materiaal (bedovertrek, po etc.).

4. Na contact met de cliënt
Desinfecteer je handen wanneer je de kamer of de cliënt verlaat. Bijvoorbeeld:

  • Nadat je een hand geeft;
  • Nadat je een cliënt ondersteunt bij dagelijkse activiteiten zoals eten en aankleden;
  • Na het verzorgen en andere niet-invasieve handelingen, zoals het geven van een massage;
  • Na het ondernemen van fysieke niet-invasieve handelingen, zoals het meten van de bloeddruk of het opnemen van een ECG.

5. Na aanraking met de omgeving (voorwerpen of interieur) van de cliënt
Desinfecteer je handen na het aanraken van voorwerpen of het interieur van de cliënt. Bijvoorbeeld:

  • Nadat je een hand geeft;
  • Nadat je een cliënt ondersteunt bij dagelijkse activiteiten zoals eten en aankleden;
  • Na het verzorgen en andere niet-invasieve handelingen, zoals het geven van een massage;
  • Na het ondernemen van fysieke niet-invasieve handelingen, zoals het meten van de bloeddruk of het opnemen van een ECG.

Behalve bij de bovenstaande momenten is handhygiëne in ieder geval ook nodig na toiletbezoek en na hoesten, niezen of snuiten.

Bekijk alle e-learning modules van Threewise zorgacademie

Overigens is er ook een andere indeling bekend, met vier momenten voor handhygiëne in de zorg. Onderzoeker Gwen Teesing van de GGD Rotterdam-Rijnmond en het Erasmus MC bedacht eenvoudig te onthouden termen voor in het verpleeghuis: Kamer In, Kamer Uit, Voor Schoon en Na Vies.

Handen wassen in de zorg

Barrières voor goede handhygiëne

In de praktijk blijkt het vaak lastig om handhygiëne in de zorg goed toe te passen. Vanuit het programma ‘Aanpak antibioticaresistentie in verpleeghuizen’ van het ministerie van VWS zijn vier barrières voor handhygiëne in kaart gebracht:

1. Het ontbreken van faciliteiten
Dispensers voor alcohol, zeep en papieren handdoeken op de juiste plekken is een belangrijke voorwaarde. Daarnaast moet je goede afspraken maken over het vullen van de dispensers, ook in de avonduren en in het weekend.

2. Vergeten
Blijf met elkaar praten over hygiënisch werken. Misschien kan het thema handhygiëne regelmatig terugkomen in een teamvergadering, tijdens het begin van de dienst of in een nieuwsbrief. Probeer elkaar aan te spreken als je ziet dat een collega het niet ‘goed’ doet.

3. Bewust gedrag
‘Het kost teveel tijd, het is niet huiselijk, ik krijg er droge handen van en het doet pijn’ zijn veel genoemde argumenten om handen bewust niet te wassen of desinfecteren. Echter, tijdens een dienst van 8 uur ben je gemiddeld 15 minuten bezig met handhygiëne. Een goed product geeft ook minder droge handen en pijnklachten. Veel zorgmedewerkers zijn enthousiast over handalcohol in gelvorm die voldoende ‘terugvetter’ heeft.

4. De telefoon
Volgens de richtlijn moet je altijd handhygiëne toepassen voordat je de telefoon opneemt, maar in de praktijk is dit niet altijd haalbaar. Het is dus vooral belangrijk om goed over het gebruik na te denken en er afspraken over te maken. Denk hierbij aan het onderscheid tussen een noodoproep en minder belangrijke telefoontjes, richtlijnen voor het schoonmaken van de apparaten en de momenten waarop familie belt.

Online cursus Handhygiëne in de zorg

Om de kennis van zorgprofessionals over handhygiëne up-to-date te houden, verzorgt Threewise zorgacademie de online cursus Handhygiëne in de zorg, desgewenst in combinatie met incompany training. Thema’s die in de e-learning worden behandeld, zijn onder meer:

• Het belang van een goede handhygiëne
• De voorwaarden voor een goede handhygiëne
• De vijf momenten van handhygiëne
• Het stappenplan voor handreiniging
• Het stappenplan voor handdesinfectie
• Het dragen van handschoenen

Naar de online cursus Handhygiëne in de zorg

Lees ook:

HACCP: regels en eisen voor voedselveiligheid

E-learning in de zorg: alles over online cursussen voor zorgprofessionals